Door op "Alle cookies accepteren" te klikken, gaat u akkoord met het opslaan van cookies op uw apparaat om de navigatie op de site te verbeteren, het gebruik van de site te analyseren en te helpen bij onze marketinginspanningen. Bekijk ons Privacybeleid voor meer informatie.

Auteursrechten versus beroepsinkomen: hoe verdeel je het best de kosten?

Als accountant wil jij je klant maximaal fiscaal voordeel bezorgen. Tegelijk moet je netjes binnen de lijntjes kleuren van de fiscus. Maar wat zijn de lijntjes als het gaat om kosten bij auteursrechten?

Leestijd
minuten
Auteur
Creative Shelter
Fiscaliteit
Auteursrechten
Inhoudstafel
Ben jij geïnteresseerd in meer Creative Shelter?
Volg hier een infosessie

Update: de bedragen zijn bijgewerkt naar het inkomstenjaar 2024, aanslagjaar 2025

Als accountant wil jij je klant maximaal fiscaal voordeel bezorgen. Tegelijk moet je netjes binnen de lijntjes kleuren van de fiscus. Maar wat zijn de lijntjes als het gaat om kosten bij auteursrechten? Wijs je die in de aangifte toe aan het beroepsinkomen of elders? Een paar tips zijn misschien welkom.

Gedeeltelijk in auteursrechten factureren, dat is fiscaal voordelig. Serieus voordelig. Op auteursrechten betaal je namelijk geen sociale bijdragen of personenbelasting, enkel 15% roerende voorheffing. Geen wonder dus dat steeds meer creatieve beroepen hun facturen uitsplitsen in beroepsinkomen en auteursrechten.

Zelfs die 15% is relatief, want het Ministerie van Financiën voorziet een systeem van forfaitaire kosten. Ze rekenen daarbij in schijven. Voor het inkomstenjaar 2024 mag er van de eerste inkomstenschijf auteursrechten (tot 19.480 euro) 50% in de kosten, van de tweede schijf (tot 38.970 euro) nog eens 25%. Het gaat om forfaits, niet om bewezen kosten. In de taal die jouw klanten begrijpen: er zijn geen bonnetjes of facturen voor nodig.

Tegelijk maakt diezelfde persoon natuurlijk ook reële kosten waar wél bewijsstukken voor zijn. Waar wijs je die als accountant dan best toe bij de belastingaangifte? We bespreken twee scenario’s.

Het ‘volle pot’-scenario

Laat ons eerst eens kort door de bocht gaan. Het gedeelte beroepsinkomen wordt veel zwaarder belast dan het gedeelte auteursrechten. Dan lijkt het ‘simple comme bonjour’: je schuift gewoon alle reële kosten naar het beroepsinkomen. Supervoordelig voor je klant, want het scheelt hem of haar enorm aan sociale bijdragen én personenbelasting. Daarbovenop blijft er ook nog eens forfaitair een mooi stukje vrijgesteld van de roerende voorheffing aan de kant van de auteursrechten.

Het zou inhoudelijk zelfs perfect te verdedigen zijn, en de experts van het ITAA hebben dat ook al gedaan. Een creatieveling maakt kosten vooral beroepsmatig, auteursrechten zijn eerder immaterieel en daar horen minder kosten bij van bijvoorbeeld werkmateriaal. Maar de fiscus ziet dat anders. Het is een grijze zone en er bestaat weinig rechtspraak rond, maar zij gaan ervan uit dat er ook aan de kant van de auteursrechten werkelijke kosten gemaakt worden.

Wie als accountant voor 100% de bewezen kosten toewijst aan het beroepsinkomen, loopt daarom een grotere kans om vragen te krijgen van de fiscus. Als je elke discussie en het bijhorende gedoe liever wil vermijden, dan ga je beter voor scenario 2.

Het pro rata-scenario

In dit scenario wijs je ook een stuk van de bewezen (reële) kosten toe aan de auteursrechten. Met andere woorden: bonnetjes en facturen waren daar niet eens nodig omdat het over een forfait gaat, maar je schuift ze toch naar die kant. Het meest logische is dan om dat pro rata te doen, volgens dezelfde verhouding van het beroepsinkomen en de inkomsten uit auteursrechten van dat jaar.

Je klant factureert 60% aan beroepsinkomen en 40% aan auteursrechten, dit is dan ook de kostenverhouding. 60% van de bewezen kosten gaat naar het beroepsinkomen, de andere 40% komt in het vak VII D voor de roerende inkomsten — lijn 1118-46 om precies te zijn. Werkt je klant met een verdeling 70/30, dan kan je ook die percentages pro rata toepassen op de kosten. Op die manier volg je als accountant het standpunt van de overheid naar de geest, ook al is het dus geen strikte regel.

Als je de forfaitaire aftrek voor de verschillende schijven aan auteursrechten optelt (50% op de eerste schijf en 25% op de tweede schijf), dan kom je ongeveer aan 14.612,50 euro kosten waar geen verantwoording voor nodig is (inkomstenjaar 2024). Lopen de kosten van jouw klant hoger op, dan wordt het natuurlijk wel interessant om ook aan de kant van de auteursrechten met de reële kosten te werken, niet de forfaitaire.

Ik denk dat ik het begrijp, maar…

Heb je toch nog vragen? Aarzel dan niet om een expert van Creative Shelter aan de mouw te trekken. Daar zijn we namelijk voor.

Kom jij in aanmerking?

Ben jij een creatieve maker? Dan is jouw werk waarschijnlijk beschermd door het auteursrecht. En dat kan jou gemiddeld zo’n 25% extra inkomsten opleveren. Netto.

Te mooi om waar te zijn? Nee, alleen te mooi om te laten liggen.

Bekijk andere artikels 
zoals deze

Auteursrechten
Eenmanszaken
Vennootschappen
Fiscaliteit

Vennootschap of eenmanszaak? Vergeet de auteursrechten niet!

Houd jij rekening met auteursrechten bij wie twijfelt tussen een vennootschap of een eenmanszaak? Dat doe je best wel, want ze zijn fiscaal aantrekkelijk.

Lees meer
Auteursrechten
Eenmanszaken
Fiscaliteit

Minder belastingen op auteursrechten: hoe werkt dat precies?

Wie creatief werk levert, heeft recht op een vergoeding voor auteursrechten. Da’s voordelig, want zo’n auteursvergoeding wordt lager belast. We leggen je uit hoe dat zit.

Lees meer
Auteursrechten
Fiscaliteit

De fiscale regeling voor auteursrechten: alles over de overgangsregeling

Vragen over de hervorming van de fiscale regeling voor auteursrechten? We vatten de belangrijkste elementen voor jou samen. Van de beslissingen voor de IT-sector tot de nieuwe verdeelsleutel.

Lees meer